Duurzaam rijden: utopie of fictie?

Het autosalon van Brussel loopt van 19 januari tot 27 januari 2019, maar nu al ontvangen we de eerste reclamefolders met royale saloncondities. Heel aanlokkelijk, maar welke aandrijfkracht kies je het best? Wat is het meest duurzaam? Of moeten we onze visie op mobiliteit helemaal omgooien? Onze experts beantwoorden die vragen.

Ismaël Ben-Al-Lal, industrieel ingenieur met een passie voor fotovoltaïsche energie

Ismaël Ben-Al-Lal is een industrieel ingenieur met een passie voor fotovoltaïsche energie. Hij nam in 2007 deel aan de World Solar Challenge in Australië met het Belgische Solar Team en eindigde knap tweede. Ondertussen staat hij 10 jaar lang aan het hoofd van het bedrijf Futech dat zich toelegt op fotovoltaïsche installaties bij particulieren en ondernemingen.

Wie hernieuwbare energie zegt in de autowereld, denkt meteen aan elektrische wagens. Maar echt veel rijden er nog niet rond. Hoe verklaar je dat? Ben-Al-Lal: “De redenen zijn divers, maar het komt vooral omdat het aanbod nog steeds te beperkt is. Wil je vandaag 100% elektrisch rijden, dan heb je weinig keuze. Enkel Tesla haalt een rijbereik van 400 km, maar het is een dure wagen die niet voor iedereen bestemd is. Toch blijf ik ervan overtuigd dat het aanbod enorm zal stijgen. De transitie zal starten eenmaal er een betaalbaar, voldoende luxueus model op de markt komt met een aanvaardbare autonomie.”

Hoe kunnen we dat rijbereik vergroten? Met zonnepanelen in de carrosserie? Ben-Al-Lal: “Het rijbereik zal stijgen doordat de capaciteit van de batterijen vergroot en de prijs voor batterijen daalt, waardoor autoconstructeurs meer batterijen kunnen monteren. Zonnepanelen op een wagen zijn zeker interessant, maar die leveren momenteel op een zonnige zomerdag ongeveer 5 kWh aan elektriciteit. Dat komt overeen met een rijbereik van slechts 20 km. Dus daar ligt nu niet meteen de oplossing voor een grotere autonomie. Toch zijn er bedrijven die focussen op een energiezuinige zonnewagen. Lightyear bijvoorbeeld. Zij mikken op lichtere voertuigen met een andere vorm die veel minder verbruiken, maar ze commercialiseren ze nog niet.”

Kan zonne-energie de Vlaamse mobiliteit vergroenen? Ben-Al-Lal: “Zonne-energie is de toekomst. Dat lijdt geen twijfel. Zelfs in België is het de goedkoopste manier om elektriciteit op te wekken. Maar dagen met weinig zon gooien nu nog roet in het eten. Toch ben ik ervan overtuigd dat zonne-energie in combinatie met een kleine thuisbatterij en een elektrisch voertuig de klassieke concurrentie zal wegblazen. Ik geef een concreet voorbeeld. Een gemiddeld gezin verbruikt 10 kWh per dag. Elektrische wagens zullen in de toekomst allemaal over 100 kWh batterijen beschikken. Lokaal zullen gezinnen ook een batterij van 10 kWh hangen hebben. Tussen april en september is er voldoende zon om het gezin 24 uur van energie te voorzien. In de minder zonnige periode van het jaar zal de wagen dienen als batterij en Wh leveren. Als je overdag goedkoop elektriciteit kan laden op overschotmomenten, dan kan je dat later inzetten als er tekorten zijn. Die evolutie gaat zeker een impact hebben op de energiemarkt.”     

Silvia Lenaerts, onderzoeksgroep Sustainable Energy, Air & Water Technology (DuEL)

Professor doctor Silvia Lenaerts is vice-rector van de Universiteit Antwerpen (UA). Ze staat aan het hoofd van de onderzoeksgroep Sustainable Energy, Air & Water Technology (DuEL), een onderdeel van het departement Bioscience Engineering.

De voorbije twee jaar lagen verschillende autoconstructeurs onder vuur omdat de werkelijke uitstoot van hun wagens niet strookte met de technische fiches. Wat veranderde sindsdien? Lenaerts: “We moeten opletten dat de slinger nu niet extreem de andere kant doorslaat. Enkele jaren geleden was de dieselmotor de oplossing omdat beleidsmakers toen enkel naar de CO2-uitstoot keken. Nu focussen ze enkel op NOx en fijn stof. De dieselmotor en de verbrandingsmotor in zijn geheel slaan ze nu in de ban. Laten we daarom wat ruimte laten voor wetenschappelijk onderbouwde nuance. We weten al een tiental jaren dat de NEDC (de testcyclus voor emissiemetingen), niet strookt met een realistisch rijgedrag. De verbrandingsmotoren stoten ondertussen minder CO2, NOx, fijn stof, roet en VOC’s uit en dat is positief. Ik pleit voor realiteitszin met wel nog ruimte voor verbrandingsmotoren op aardgas of op klassieke brandstoffen met een beperkte hoeveelheid waterstof erbij. Ik geloof niet dat iedereen elektrisch moet rijden. Want, hoe zullen we al die batterijen produceren, recycleren en opladen? Een duurzaam model van mobiliteit is een gemengd model met voor elk type transport de juiste brandstof. Dankzij de media-aandacht stellen we nu wel mobiliteit en het gebruik van de wagen voor alle verplaatsingen in vraag.”

Volstaan de nieuwe normen om de concentraties fijn stof en NOx terug te dringen? Lenaerts: “De nieuwe normen voor fijn stof en NOx volstaan als we ze volwaardig invoeren en toepassen. Het is daarom jammer dat we de strengere normen zo laat invoeren. Nog belangrijker dan normen is het uitrollen van een beleid dat oog heeft voor echte, volwaardige alternatieven voor de personenauto zoals taxi’s of bussen op brandstofcellen, hoogfrequente en betrouwbare treinen of trams, …”

Welk type fossiele brandstof is nu het properst? Benzine of diesel? Lenaerts: “Aardgas! Aardgas is methaan en je kan dat op veel manieren produceren. Uiteraard uit fossiele brandstoffen, maar ook uit afvalstromen en dat is duurzamer. Zo bestaan er interessante projecten om methaan te produceren uit vergistingsprocessen bij Colruyt. Maar ook op piekmomenten van wind- en zonne-energie kan je met de overtollige energie waterstof (H2) aanmaken. Als je dat combineert met kooldioxide (CO2), krijg je synthetische methaan.”

Cathy Macharis, onderzoeksgroep Mobility, Logistics and Automotive Technology (MOBI)

Professor doctor Cathy Macharis doceert in de Faculteit van, Sociale  wetenschappen van de Vrije Universiteit Brussel (VUB). Ze staat aan het hoofd van de onderzoeksgroep Mobility, Logistics and Automotive Technology (MOBI). Ze begeleidde verschillende onderzoeksprojecten over duurzame logistiek en stedelijke mobiliteit.

Om ons verkeer veiliger en properder te maken moeten we meer inzetten op het verduurzamen van onze logistiek. Dat hoor je vaak op colloquia. Klopt die boutade? Macharis: “Absoluut. Logistiek is een belangrijke component om het verkeer te verduurzamen. Ook al is goederenvervoer in steden maar verantwoordelijk voor 15% van de voertuigkilometers, het creëert ongeveer 24% van het fijn stof, 30% van de stikstofoxides en een derde van de CO2 uitstoot.”

Hoe pak je dat aan? Macharis: “Je kan je richten op de 4 V’s van de duurzame logistiek zoals ik ze noem. De eerste staat voor vermijden. Veel vrachtwagens en bestelwagens rijden rond terwijl ze maar gedeeltelijk vol zitten. De uitdaging bestaat erin om goederen te bundelen en met vollere voertuigen de baan op te gaan. Dat impliceert uiteraard samenwerken met andere bedrijven of concurrenten. Vermijden slaat ook op de ontwikkeling van betere verpakkingen en compactere producten. Bij e-commerce moeten we de mislukte leveringen vermijden. Lockersystemen (kluizen), smart locks (slimme deurvergrendelingen) en een betere communicatie met de consument kunnen dat verhelpen.”

De andere 3 V’s? Macharis: “Je kan verschuiven naar meer milieuvriendelijke transportmodi. Cargofietsen in de stad kunnen de helft van wat we nu vervoeren in de stad overnemen. Voor de middellange en langere afstanden bieden binnenvaart en spoor interessante opties. Als het dan toch met de wagen moet, laten we die dan verschonen. Elektrische bestelwagens worden geleidelijk aan competitiever tegenover de dieselwagens. Door de omschakeling kunnen we veel lokale emissies ontlopen. De vierde V ten slotte staat voor verbinden. Een logistieke keten behelst heel wat actoren en het heeft ook een impact op verschillende doelgroepen. Daarom is het belangrijk dat we zoeken naar gedragen oplossingen.”

Zien we daar nu al toepassingen van in Vlaanderen? Macharis: “Zeker! Voor elk van die V’s zijn er in Vlaanderen al mooie voorbeelden. We moeten ze gewoon nog meer uitrollen en tot norm maken. Enkele voorbeelden. P&G bundelt zware waspoeders met volumineuze tupperwares om hun vrachtwagens beter te vullen en in Brussel gaat de cargobikers coöperatieve ‘Urbike’ van start om de stad te beleveren.”